RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 2 februari 2007
RB 171
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prebiotisch

Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 februari 2007, KG ZA 06-1198. Kruidvat Retail B.V. tegen Nutricia Nederland B.V.

Misleidende reclame, maar geen spoedeisend belang. Kort geding in aanvulling op lopende (octrooirechtelijke) bodemprocedure.

In de babyvoedingruzie tussen Nutricia en Kruidvat vordert ditmaal Kruidvat in kort geding een verbod voor Nutricia om aanduidingen te gebruiken die de indruk kunnen wekken dat Nutricia’s producten (Nutrilon) zijn goedgekeurd door de Europese Commissie en als enige een prebiotisch mengsel (mogen) bevatten. Kruidvat eist diverse (vergaande) rectificaties. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af wegens gebrek aan spoedeisend belang, ondanks het gegeven dat naar het voorlopige oordeel er wél sprake is van misleidende reclame in de zin van art. 6:194 sub f BW.

Nutricia en Kruidvat brengen babyvoeding op de markt waaraan zogenoemde prebiotische vezelmixen zijn toegevoegd. Voor de liefhebbers: dat zijn koolhydraatmengsels (sacchariden) in een bepaalde verhouding van kortketenige galacto-oligosacchariden (GOS) en al dan niet langketenige fructo-oligosacchariden (FOS). GOS en FOS zijn meervoudige suikers. De producten van Nutricia en Kruidvat verschillen van elkaar qua mengverhouding GOS/FOS en qua componenten van verschillende ketenlengte.

In de periode september 2005 – mei 2006 heeft Nutricia zich in reclame-uitingen met betrekking tot Nutrilon in diverse folders en andere producten onder meer bediend van de volgende tekst:

Let op:De gepatenteerde prebiotische vezelmix van Nutrilon is als enige goedgekeurd door de Europese Commissie!

Op 12 juli 2006 is Kruidvat een bodemprocedure begonnen tegen Nutricia. Inzet van die procedure is zowel de door Kruidvat bepleite nietigheid van het Europese octrooi EP 1 105 002 voor Kohlenhydratmischungen van Nutricia, alsook de beweerdelijk misleidende reclame. In die bodemprocedure vordert Kruidvat onder meer een verbod van het hanteren van dergelijke aanduidingen die de indruk kunnen wekken dat Nutrilon op enigerlei wijze is goedgekeurd door de Europese Commissie, alsmede een aantal rectificaties.

Nutricia heeft in het kader van minnelijk overleg tussen partijen in de aanloop van het onderhavige kort geding aan Kruidvat aangeboden om zich hangende een uitspraak in de aanhangige bodemprocedure omtrent de (on)rechtmatigheid van de bedoelde claims van deze en dergelijke claims te onthouden en daartoe een onthoudingsverklaring te tekenen, versterkt met een in redelijkheid overeen te komen boetebeding. Dit aanbod doet Nutricia ook thans nog onverkort gestand. Kruidvat is daar niet op ingegaan, omdat zij aanspraak maakt op rectificatie, waartoe Nutricia in de gegeven omstandigheden niet bereid is.

De voorzieningenrechter betrekt in zijn oordeel dat ten tijde van de bedoelde reclamecampagne van Nutricia de richtlijn 91/321/EEG (waaraan babyvoeding moet voldoen) van kracht was en thans nog steeds van kracht is. Wijziging van deze richtlijn werd toen al wel verwacht en was in een ver gevorderd stadium. In het kader van die voorziene wijziging is door Nutricia als enige fabrikant onderzoeksmateriaal aangedragen voor de werking en veiligheid van haar specifieke Nutrilon vezelmix. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een nieuwe categorische vrijstelling van een prebiotische vezelmix met een samenstelling als die verwerkt in Nutrilon in de nieuwe richtlijn (2006/141/EG, die van kracht is geworden op 19 januari 2007 en onder meer bepaalt dat de huidige richtlijn op 1 januari 2008 wordt ingetrokken).

De huidige richtlijn en de daarop gebaseerde Warenwetregeling Zuigelingenvoeding kennen een dergelijke categorische vrijstelling niet, zodat GOS/FOS-mengsels onder de vigeur van laatstbedoelde, thans geldende regelgeving alleen zijn toegestaan, indien daarvan op grond van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens is aangetoond dat zij geschikt zijn als specifieke babyvoeding uit de betreffende categorie. Binnen dit kader moeten de gewraakte claims van Nutricia worden beoordeeld.

De voorzieningenrechter neemt voorshands aan dat de claims van Nutricia zijn aan te merken als misleidende reclame in de zin van art. 6:194 sub f BW, maar dat dit evenwel niet betekent dat de vorderingen thans in kort geding kunnen worden toegewezen.

De rechter oordeelt in R.O. 4.7.:

“(…) Immers, Nutricia heeft toegezegd de gewraakte claims niet meer te voeren en doet dat thans ook niet meer en blijft bereid een met een boetebeding versterkte onthoudingsverklaring ter zake van deze en dergelijke claims te tekenen. Daarmee ontvalt naar voorlopig oordeel in de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval (spoedeisend) belang bij de gevorderde onthoudingsverboden versterkt met dwangsom. Daar lijkt ook Kruidvat van uit te gaan (vgl. nr. 42 pleitnota mr. Berghuis: Als Nutricia deze toezegging gestand doet, dan lijkt er geen verder belang te zijn bij het handhaven van de vorderingen sub 1 en 2 van de dagvaarding). Het Kort geding is ondanks deze ondubbelzinnige en tot en met de mondelinge behandeling uitdrukkelijk gehandhaafde toezegging van Nutricia naar zeggen van Kruidvat uitsluitend doorgezet om (vergaande) rectificaties te verkrijgen (…).”

Naast het gegeven dat de gewraakte campagne al lange tijd is afgesloten en de door Kruidvat bepleite reclamerechtelijke “nawerking” daarvan van minder gewicht wordt geacht, onder meer door verloop van tijd, meent de voorzieningenrechter “(…) dat Kruidvat (veel) te lang heeft gewacht met het entameren van het onderhavige kort geding (in oktober 2006), nu al in juli 2006 in feite dezelfde bezwaren met overeenkomstige (zij het minder draconische) rectificatievorderingen in een bodemprocedure aan de orde zijn gebracht. Ook toen al moet de gewraakte campagne als (in feite in mei 2006) afgesloten worden beschouwd. Nu desalniettemin toen nog eens drie maanden is gewacht met het vragen van een datum voor kort geding, kan niet worden volstaan met verwijzing naar rechtspraak waarin spoedeisend belang aanwezig werd geacht ondanks het afgesloten zijn van een betreffende campagne, zoals Kruidvat doet (…)” (r.o. 4.9).

Lees het vonnis hier. Lees het arrest van het Hof Den Haag (KG)  in het octrooigeschil tussen Nutrica en Kruidvat hier